Lichtjes, schemering, een warme avond en gelach. Zo'n zestig mensen bij elkaar. Vrienden, oude bekenden. Generaties door elkaar. Familie, na lange tijd weer samen. (Dit keer niet om iemand te begraven.) Tafels vol met eten, wijn, schuim met bier, warmte en gezelligheid. Iedereen zo tevreden als haalbaar was. Iedereen blij.
Het was feest.
Niemand kwam alleen.
Niemand kwam met lege handen. Iedereen bracht iets mee. En ik zag het.
Ze waren er. Ze vulden de lege ruimtes op. Ze waren kleurrijk aanwezig, schaamteloos. Recht voor zijn raap. Voorzichtig op de tong gelegd. Stil verstopt. Snel weggemoffeld onder een glimlach of een slok. Fonkelnieuw of al een beetje versleten. Gepaard met al lang gelaten tranen. Hand in hand met een grap.
In ieder hart, in iedere blik verborgen.
Verlangen.
Verlangen naar een nacht vol slaap en dromen, zonder blik op het plafond. Verlangen naar nog lang niet naar bed. Naar nog één keer je moeders hand vasthouden. Nog één keer op de koffie bij je zus. Naar nooit meer alleen op zondagavond. Naar het leven samen doen. Verlangen naar het kind dat er ooit was. Het kind dat niet kwam. Verlangen naar voluit kunnen spreken. Naar iedereen kunnen spreken. Naar één minuut niet paraat hoeven staan. Naar terug zoals het vroeger was. Verlangen naar verandering. Naar grootser dromen. Naar iemand die je ziet. Verlangen naar harmonie. Liefde. Verlossing. Je rijbewijs. Een seconde voor jezelf, je handen vrij. Het einde van de shift. Verlangen naar nog één keer van de glijbaan. Nog iets langer gamen op de telefoon. Een tweede chocoladeijsje. Verlangen naar een sigaret.
In ieder hart, in iedere blik verborgen.
Verlangens.
Waarom geven we ze geen stoel? Het woord. Een eigen tafel op het feest. Een eigen borrelplank. Een karaokeset voor de dapperen. Een krukje op de hoek voor waar de moed ontbreekt. Ijsjes voor de kleintjes. Zodat elk verlangen aan kan schuiven en beseft; ik ben hier niet alleen. Samen zijn we één. En dan heel vaak proosten op het leven. Een beetje dronken worden, het liefst met de slappe lach.
Geef ze een stoel. Geef ze het woord. Geef ze een biertje met teveel schuim.
En dan elk verlangen - ietsje lichter, met een kleine kater en een vervuld hart van al het samenzijn - rond het ochtendgloren weer naar huis.
Comments